Cecil Konijnendijk over groennormen

16 juni 2025

De roep om meer natuur in onze steden wordt steeds luider. In mijn dagelijks werk met internationale organisaties en overheden ervaar ik dat er veel wordt verwacht van natuur in de stad. Klimaat aanpassing, meer biodiversiteit, een attractieve en gezonde omgeving om te wonen, te werken, te leren en te spelen staan centraal, maar ook economische motieven en prestige spelen een rol. De nieuwe Europese Natuurherstelwet geeft steun in de rug van deze ambities. Biodiversiteit en ecosystemen moeten worden hersteld, zeker ook in de stad, aan de hand van nieuwe richtlijnen zoals het aandeel stedelijk groen en een minimale boomkroonbedekking voor elk gebied.

Juist dit soort duidelijke richtlijnen en normen zijn zo belangrijk voor een meer natuurgerichte gebiedsontwikkeling. Ze helpen bij het vertalen van visies en ambities naar duidelijke, meetbare doelen en maken het monitoren van veranderingen, successen en eventuele missers mogelijk. Hierbij kunnen groene puntsystemen steden helpen om deze ambities te vertalen naar meetbare natuurmaatregelen en waarden voor stedelingen. Ze geven natuur een sterkere positie in de verdichtende stad, waar ruimte beperkt is maar waar we zoveel willen. Omdat er veel verschillende sectoren en partners bij vergroening betrokken zijn, bieden ze ook een gemeenschappelijke ‘taal’ en een gezamenlijk referentiekader. Zelf heb ik geprobeerd hieraan bij te dragen door de 3+30+300vuistregel te lanceren. De regel stelt, op basis van actueel onderzoek, dat iedereen ten minste 3 grote bomen moet kunnen zien vanuit de woning, werkplaats of school. Bovendien moet er minimaal 30% kroonbedekking zijn op wijkniveau en mag de afstand naar een hoogwaardig openbaar groengebied niet meer dan 300 meter bedragen. Simpel, maar kijkend naar de internationale implementatie ervan blijkt het zeer effectief.

Dit belangrijke boek biedt inspiratie voor het daadwerkelijk realiseren van natuurinclusieve steden. Het laat zien hoe puntensystemen en richtlijnen kunnen helpen bij het operationaliseren van natuurinclusieve gebiedsontwikkeling op verschillende schaalniveaus. Om echt natuurinclusief te ontwikkelen in stad en wijk is het plaatsen van een paar nestkastjes zeker niet voldoende. Gelukkig kunnen we veel leren van ervaringen uit Nederland en andere Europese landen, zoals dit boek op zeer overzichtelijke en toegankelijke wijze laat zien. Er is inmiddels al enkele decennia ervaring met ecowijken en hieruit kan lering worden getrokken voor de stadswijken van de toekomst. Maar ook de puntensystemen ontwikkeld in Berlijn, Malmö, Stockholm en Londen, steden waar vergroening, klimaataanpassing en biodiversiteit al lang serieus worden genomen, bieden inspiratie. Het is goed om te zien waar de respectieve sterke en zwakke punten van deze systemen liggen, ook in vergelijking met de scoringssystemen die Nederlandse steden inmiddels hebben ontwikkeld.De Italiaanse wetenschapper en schrijver Stefano Mancuso breekt een lans voor de ‘fitopolis’, een stad waar planten centraal staan. Door planten en andere natuur te omarmen en te integreren in de structuur van de stad, tot in het hart van elk gebouw, kunnen we de weg inslaan naar een betere wereld. Natuurinclusief denken, samenwerken, ontwikkelen en bouwen zijn daarbij cruciaal. De nadruk die dit boek legt op ‘governance’ spreekt mij bijzonder aan. Van individuele projecten moet natuurinclusief ontwikkelen een integraal onderdeel worden van hoe we samen over de ontwikkeling van de stad besluiten. We staan daarbij voor grote uitdagingen en veranderingen, zoals de energietransitie, mobiliteitsveranderingen, aanpassing aan klimaatveranderingen, en verlies van biodiversiteit.

De lessen die dit boek biedt, zijn daarom van groot belang voor alle betrokkenen bij de zoektocht naar goede antwoorden, van gemeenten en woningbouwcorporaties tot projectontwikkelaars en bewoners, en van ecologen en (landschaps)architecten tot planners, stedenbouwkundigen en ingenieurs.

Dit artikel is als voorwoord gepubliceerd in het boek Natuurinclusieve Gebiedsontwikkeling.
Meer informatie hier

Cecil Konijnendijk
Buitengewoon hoogleraar en directeur Nature Based Solutions Institute